13 november 2019

Kwestie tussen College B&W en Gerard van den Hengel

 

Hieronder leest u de bijdrage van fractievoorzitter Koos van der Tang tijdens de bespreking van het memo over de kwestie tussen oud-wethouder Van den Hengel en het college van B&W.

Mijnheer de voorzitter,

De zandkwestie hebben wij als gemeenteraad feitelijk afgesloten. Vandaag bespreken we de door de raad gegeven opdracht aan het college om te beproeven om met oud-wethouder Van den Hengel tot een gezamenlijke verklaring te komen. Een verklaring over het uitwisselen van een informele boodschap van de provincie aan de heer Van den Hengel, met ons college. Achteraf bezien een onuitvoerbare opdracht. De oud-wethouder schreef o.a. in een brief van 2 oktober 2019 dat hij twee collegeleden en twee ambtenaren kort na de ontvangst van de informele boodschap op de hoogte had gesteld en ook in de stuurgroepvergadering De Burgt van 12 december 2017, de informatie van de provincie had gedeeld. In het verslag van de betreffende stuurgroep komt het onderwerp niet voor. De heer van den Hengel was hier echter niet aanwezig! Ook in andere stuurgroepvergaderingen is via de verslagen vastgesteld dat de informatie niet is gedeeld. Verder herinnert geen van de  deelnemers aan de vergaderingen, nog de vier eerder genoemden, op de hoogte gesteld te zijn door de heer Van den Hengel, over deze informele boodschap van de provincie.

De heer Van den Hengel schreef ook in zijn brief dat 17 april 2018 zijn laatste werkdag bij de gemeente Barneveld was. Dat blijkt onjuist want in de raadsvergadering van 17 mei 2018 heeft de heer Van de Hengel afscheid genomen van het ons college. Kortom het is klip en klaar dat de heer Van den Hengel zich niet alles, goed kan herinneren. Op basis van de documenten die we hebben ontvangen, zal niemand in onze raad dat kunnen, noch willen, ontkennen. Het college heeft daarvoor voldoende feiten op tafel gelegd. Dat is volstrekt duidelijk. Het bleek voor ons college echter onmogelijk om een gemeenschappelijke verklaring op te stellen omdat de heer Van den Hengel persisteert bij zijn beweringen. En dat, kunnen wij ons college niet kwalijk nemen. Het is uit de door de raad ontvangen stukken duidelijk dat zij haar uiterste best heeft gedaan. Zij heeft daar ook ruim de tijd voor genomen en ook aan de heer Van den Hengel gegeven. De SGP bedankt het college voor de vele inspanningen die zij samen hebben geleverd!

We hebben er als fractie van de SGP ook behoefte aan de fractie van Lokaal Belang op te roepen haar excuses aan te bieden voor de wijze waarop zij het vorige debat over dit onderwerp heeft gevoerd. Het insinueren dat ons college zou liegen enkel en alleen om het feit omdat onze oud wethouder iets in een brief heeft geschreven en dat onder ede zou willen verklaren. Dat zou betekenen dat hij de waarheid spreekt. Toen ik mevrouw Pluimers er op wees dat het een bewering was van één persoon tegenover de beweringen van een aantal andere personen suggereerde u dat ik onze oud wethouder voor leugenaar uitmaakte. Dat was niet waar en heb ik krachtig tegengesproken. Met alle informatie die wij nu hebben ontvangen blijkt zoals ik reeds heb aangegeven dat de heer Van de Hengel zich de zaken niet goed meer weet te herinneren. Het zou u als fractie sieren uw excuses te maken aan ons college over de wijze waarop u ons college in het openbaar verdacht hebt gemaakt.

Voorts willen wij het college complementeren met de wijze waarop u deze zaak ondanks de genoemde bejegening voortvarend en constructief heeft opgepakt, waarbij u keer op keer heeft getoond u volle verantwoordelijkheid ten opzichte van onze raad te nemen in deze zaak.

Voorzitter ik kan nog niet afronden. Naar aanleiding van deze kwestie wil ik nog iets zeggen over een zaak die ons zwaar op het hart ligt als fractie van de SGP. Wij menen te constateren dat het in de manier van oppositie voeren door Lokaal Belang vaak niet over de zaken gaat, maar over het beschadigen van ons college vanwege meningen van derden of vermeende procedurele fouten. De ene keer is het de ene wethouder, een andere keer een andere wethouder en weer een andere keer onze raadsvoorzitter. Keer op keer blijkt het, na veel onderzoek en gedoe niet juist te zijn. Ik doe een beroep op de fractie van Lokaal Belang om op een waardige wijze oppositie te voeren op de inhoud, met respect voor ons college, de ambtenaren en de collega raadsleden. Daarnaast raad ik de fractie aan te stoppen met de gewoonte om een diarree aan vragen te stellen, waarbij lange suggestieve inleidingen worden gebruikt. Deze inleidingen lijken soms meer op een raadsbijdrage.  Daarmee belast u zowel ons college als de ambtenaren die het werk moeten uitvoeren onnodig, waardoor andere werkzaamheden in het gedrang komen. Hiermee helpen wij onze burgers uiteindelijk niet.

Ik wil u een voorbeeld noemen om het duidelijk te maken, het betreft een inleiding op een drietal vragen uit de reeks van 30 oktober 2019, ik citeer:

Met plaatsvervangende schaamte heeft Lokaal Belang de verrichtingen van dit college gevolgd waar zij op zoek zijn gegaan naar oplossingen voor het probleem dat zij zelf hebben veroorzaakt. Het ‘issue van de waarheid’. Wij vragen ons inmiddels af in welk parallel universum dit college verkeert waarbij waarheidsvinding niet mogelijk lijkt te zijn. Wederom bestempelt dit college, zoals gesteld, cruciale informatie in deze kwestie als ‘niet-openbaar’. Het ‘hele’ verhaal en transparantie, dat is wat de gemeenteraad en de inwoners van de gemeenteraad willen en ook verdienen. Halve verhalen, halve informatie, wat is hiervan de bedoeling? Is dit een afrekeningsactie richting de heer van den Hengel door hem in een bepaald daglicht te stellen? Wat zijn uw motieven om zo te handelen?

Dit zijn 8 zinnen met daarin allerlei insinuaties, zoals “in welk parallel universum dit college verkeert” etcetera. Hierna komen pas de vragen:

Vragen:

4. Daarom nogmaals: Op basis waarvan acht het college het nodig om de bijlagen bij de memo van 31

oktober te kwalificeren als niet-openbaar? Dit mede gezien het feit dat u er zelf en actief voor kiest de openbaarheid te zoeken over de kwestie en waarbij verdere persoonlijke beschadigingen zeer tot de mogelijkheden behoren.

5. Op welke wijze denkt dit college, in het licht van vraag 1, bij te dragen aan transparantie en duidelijkheid, iets waarvan uw college zegt dat zo belangrijk te vinden?

6. Vindt het college dat zij zich maximaal heeft ingespannen om tot een eerlijke en gezamenlijke verklaring met de heer van den Hengel te komen? Waar blijkt dat uit?

Voorzitter, zo ga je als mensen niet met elkaar om!! Dát vindt de SGP en ik denk dat er velen in deze zaal zijn die het hiermee eens zijn.

 Voorzitter ik ga afronden. Ik spreek de hoop uit dat wij allen, met wat nu achter ons licht, onze lessen hebben geleerd. Dat zou dan een positief slot zijn van deze nabrander van de zandcrisis. Het wordt hoog tijd dat we ons als raad weer volledig bezig gaan houden met die zaken die er echt toe doen! En die zaken zíjn er, en onze burgers moeten er op kunnen rekenen dat wij als raad van Barneveld die zaken de noodzakelijke aandacht geven. We sluiten dit dossier!